Ik volg weer les. Deze keer geen halfslachtige poging om een Oosterse taal onder de knie te krijgen, maar een cursus gericht op wat ik op dit eigenste ogenblik aan het proberen ben: heldere tekst schrijven. 'Copywriten' heet dat dan, in de altijd ongemakkelijke vernederlandste versie van het Engels. Door dit te volgen wil ik een vorm van consistentie krijgen in mijn sporadisch neerpennen van ideeën en zinnetjes allerhande. Zemelen voor mijn literaire knobbel. Ik doe dit niet om nieuwe Khaled Hosseini te worden -geen haan kraait naar mijn levensbeschouwelijke avonturen in de uitgestrekte leegte van Meise dorp- maar wel om met mijn woordkunstjes iets meer te bereiken dan een glimlach bij een stuk drie vrienden. Hoe hard ik dat ook apprecieer. Ik weet dat ik me altijd een kneusje zal voelen in het aanschijns van het ware literaire talent, ik ben niet te beroerd om te stellen dat ik iets kan dat niet iedereen kan.
Op dit moment werk ik als een veredelde boekhouder voor een groot bedrijf. Ik heb altijd iets gehad met cijfers, zoals men dat gemoedelijk zegt, maar die cijfers leiden uiteindelijk nergens naar. Resultaten worden behaald, geconsolideerd ofte verpakt in een groter geheel, waarna er weer vrolijk met dezelfde oefening begonnen wordt. Er blijft amper residu over om waarlijk trots op te zijn. Als je echt cynisch wil zijn, kan je de meeste jobs hiertoe herleiden, zeker wat middenkader bedienden betreft. Je bent een klein knooppunt in het sluizencomplex dat je werk is. Die top van de piramide van Maslow, daar kom ik niet aan toe. Zelfontplooiing, wars van enige new-age bullshit.
Mezelf ontwikkelen dus, als een filmrolletje dat tot ver in het digitale tijdperk is blijven liggen. Men stelt de vraag, samen met mij, waarom ik dat niet veel eerder heb gedaan. Het kort antwoord hierop is dat ik niet altijd even logisch functioneer. Soms maak ik keuzes waarmee ik het niet zelf eens ben, enkel om de 'algemene vrede' te bewaren. Ik bewandel de weg van de minste weerstand om zeker niet op te vallen. Terwijl ik stiekem wel wil opvallen. In de vorige zin zit al mijn tegenstrijdigheid vervat. Ik deelde speldenprikken van opvallendheid uit door zeer sporadisch een grappig tekstje te schrijven, eenmalig zelfs met een poging tot stand-up, waarna ik me snel weer hulde in het schijnbare comfort van de dagelijkse sleur. Zo plaatste ik mezelf in de positie van miskend genie, hij die het toch allemaal zoveel beter weet, maar kiest om niet deel te nemen aan de wedstrijd. At the end of the day, op de drempel van mijn 34e levensjaar gekomen, kan ik u, met autoriteit in het vakgebied, zeggen dat dit vooral goede meststof is voor het kweken van frustratie.
Die gluiperd, dat heimelijke typetje ben ik flink beu. Vanaf nu doe ik mee.