woensdag 9 december 2015

It's the season

‘Hoezo, we zullen de strategic target figures niet bereiken? Verklaar u nader, en bespaar mij dat jargon!’

K rechtte zijn rug om wat meer autoriteit uit te stralen, een eigenschap die hij miste in eender welke houding die hij zou aannemen. Bolle wangen en leiderschap: geen goede vrienden. Het hoofd van de productieafdeling was gedecideerd het kantoor binnengekomen, alsof het het zijne was. Bij de man was geen spoor van ontzag terug te vinden. K wist dat het geen zin had om te hunkeren naar de tijd van duidelijke hiërarchische patronen. Je kon even goed wensen voor iets absurds als vrede op aarde of gehoorzame katten.

‘Wel, Meneer K, zoals u ongetwijfeld weet, is de productie sinds begin dit jaar grotendeels geoutsourcet. De productiekosten per eenheid zijn zoals vooropgesteld fiks gedaald, maar de output… Ik bedoel, het aantal afgewerkte producten blijft voorlopig flink onder de vraag. Zoals het er nu naar uitziet, schieten we 15% te kort. De vraag is sterker gestegen dan verwacht.’

K duizelde van het taaltje, maar wist dat hij nu daadkrachtig moest antwoorden, of althans de schijn hoog moest houden. ‘We hebben toch nog steeds eigen productiecapaciteit. Kan deze niet tijdelijk aangesproken worden? Enkele werkkrachten overplaatsen van andere diensten, bijvoorbeeld. Dit is toch niet de eerste keer dat ons zoiets overkomt? En daarbij, hoe kan de vraag in hemelsnaam nog toenemen? Ik dacht dat de consument al lang verzadigd was?’

K stond versteld van zijn eigen lucide antwoord. Waarom was hij toch zo onzeker? Hij stond al zo lang in het vak dat niemand iets kon afdingen op zijn ervaring. Het was die aangeboren terughoudendheid die hij maar niet ontgroeide. Hij wist dat die hem zijn charme gaf, maar hij was het constante gevecht tegen zichzelf bij momenten hartsgrondig beu.

‘Wat onze eigen capaciteit betreft, vrees ik dat we niet voldoende tijd hebben om genoeg mensen naar de productieafdeling over te brengen. Het personeelsbestand is bijna volledig omgeschoold tot een dienstenfunctie. En daarbij, het atelier doet nu dienst als multifunctionele ontspanningsruimte. Ik vrees ook dat ze compensaties zullen verlangen in de vorm van bonussen en extra verlof met de feestdagen.'

‘Wat!? Maar dit is net de drukste periode van het jaar!’, verslikte K zich bijna. ‘Vergeten ze dan dat wij geen ordinair bedrijf zijn. Wij hebben een hoger doel, namelijk 100% van de consumenten tevreden stellen. Daar kan niet van afgeweken worden.’

‘Maar K, er komen alleen maar consumenten bij! En ze worden alleen maar veeleisender. Met alle respect, maar u denkt nog in termen van de tijd dat ze met alles tevreden waren. Nu is niets nog genoeg. Ik nodig u uit om eens op de dienst briefwisseling langs te gaan. Ze hebben daar in allerijl drie nieuwe servers geïnstalleerd om de stroom van aanvragen aan te kunnen. De verzoeken zijn zó divers en zó specifiek… Ik vrees dat we niet anders kunnen dan op termijn naar een betalend model over te schakelen.’

K voelde een cocktail van woede en onmacht opborrelen, maar hield zich naar eigen gevoel beheerst. Hij liep normaliter al rood aan, dus enkel een getraind oog zou iets opmerken aan zijn gezicht. Hij was dan wel een tikkeltje naïef, een trekje dat hij bewust cultiveerde, maar hij wist ook wel dat het op een bepaald moment wel eens mis zou lopen met zijn business. Met een zekere gelatenheid formuleerde hij een antwoord.

‘Je weet dat dit indruist tegen alles waar we voor staan. Wij bestaan enkel als merk dankzij ons uniek gratis concept. In het ergste geval moeten we onze consumenten de boodschap verkopen dat minder daarom niet slechter is. En dat delen voldoening geeft, of zoiets. Ik weet, het klinkt melig, maar ergens past het wel bij de tijd van het jaar. Ik zie echt geen andere oplossing op korte termijn.’

De chef productie liet het even bezinken. ‘U heeft een punt. Dit lijkt me dan wel iets dat we met alle afdelingshoofden moeten bespreken. Ik sprak toevallig daarnet met die van distributie. Die ziet grote mogelijkheden in toepassingen met drones.’

K wist niet waar hij het had. Hij had al veel nieuwlichterij met een zekere tegenzin toegelaten, maar dit raakte hem in het diepste van zijn ziel. Hij bereikte nieuwe tinten rood en brieste:


‘Drones!? Dat nooit! En wie mag het gaan uitleggen aan de rendieren!? Elf van mijn voeten!’